Vroeger, laten we zeggen tot gisteren, was mijn credo: when the going gets tough, the tough go shopping. Rotdag op het werk? Ruzie met mijn moeder? Er even helemaal doorheen? Shoppen! Niet in onverantwoorde hoeveelheden, schuldsanering, voedeselbank hoor. Maar wel op een manier waar ik zat van was.
Heb ik eindelijk dat niet roken onder de knie (al bijna een half jaar!), shop ik weer meer dan me aanstaat.
Dus stel ik mezelf een uitdaging.
Een weddenschap.
Een, dat kan jij best, dat gaat jou helemaal lukken.
Een maand lang koop ik helemaal niks. Geen tijdschriftje, geen lippenstifje, geen 'ach kijk eens hoe schattig' tweedehands marktplaats jurkje voor Lies, geen uitverkoop schoenen, geen 'is toch handig' extra keukenschaal en al helemaal geen vierendertigste ketting met bijpassende armband.
Tot 27 oktober geef ik geen cent uit.
voordat je het vraagt (het ís inmiddels een beetje de standaard vraag geworden namelijk), nee ze loopt nog niet.
Niet los in ieder geval, dus officieel loopt ze niet.
Ze heeft ooit eens, een week of wat geleden, zomaar een paar keer een paar stapjes los gelopen, maar om de één of andere reden was het toch niet van je dat en klaar was ze weer. Met haar loopwagentje loopt ze wel. Van de parkeergarage naar de HEMA, van de HEMA naar de AH waar ze onder de speaker een 'schud je billen' dansje doet, met één hand aan haar wagentje.
Wat leuk is, maar geen loopdiploma oplevert. Tweeduizendacht. Zelf hoop ik op haar derde verjaardag, 18 mei 2008, maar zeker weten doe ik niks...
Kijk, mijn kind is niet echt een voorbeeldkind. De opvoeding schiet nu (2 jaar, 4 maanden) al ernstig tekort. In haar leven zijn teveel verworven rechten. Zo is het normaal dat ze een dvd minimaal twee keer mag zien. Krijgt ze nooit iets voorgeschoteld wat ze niet lust. En als ze in de Ikea een half uur op een bank wil spelen, wacht haar moeder geduldig de volle dertig minuten op de kipla, kapla, of hoe die dingen ook heten.
Dat vind ik namelijk allemaal niet erg.
Het zijn dingen die X. (kind van een ander die wel eens bij mij komt) nooit zou mogen. Braaf kind is het. Braaf kind dat om de vijf minuten vraagt wat ik Zeppo ergens van vindt. 'Zeppooooo, zal ik die bloem rood kleuren of oranje?'. Zodat ik haar na een uur al braaf en al op de stoep wil pleuren. 'Hou nou eens even vijf minuten je mond!' gilt mijn hoofd.
Kijk, dat doet mijn kind niet. Dat heb ik er al lang uitgeslagen (overdrachtelijk he, overdrachtelijk, geen fysiek geweld). Net zoals de moeder van X. haar heeft geleerd om met de pot mee te eten.
Omdat je dat belangrijk vindt.
*vanzelfsprekend, beste lezer, gaat het hier niet over jouw kind, jouw kind is minstens net zo leuk als mijn kind.
'Ik wil een cafe waar ik op vrijdag heen kan', jammert een vriendin. Het betreft hier een jammering die je niet al te letterlijk moet nemen. 'T is niet dat ze er niet heen kan, 't is alleen dat ze geen cafe heeft waar het moeiteloos gezellig en bekend is. 'Where everybody knows your name' enzo.
'Dat heb ik op het werk' zeg ik. Wat natuurlijk niet kan volgens haar en heel iets anders is volgens haar en waar ze dan ook wel weer gelijk in heeft, maar toch.
De 'heee Zeppooos' zijn er niet van de lucht, we zwoegen ons door drukke dagen, lullen ons door de saaie en het is gezellig.
Zo nu en dan kruipt de gezonde ambitie weer omhoog en kijk ik een vacature. Per slot van rekening kan ik wel een stapje verder inmiddels. Maar ja, dan is het weer gezellig.
(wat zong die frank boeien ook al weer? geluk geluk is een hangmat waarin je, lui ligt in een wezenloze stilte..... precies! tot niks kom je!)