RommelenZondag. Vallen er twee knopen van Lies haar feestjurk. Kom ik er achter dat ik -hoera!- een naaldendoosje heb, maar met alleen donkerblauw garen. Zodat ik de gastvrouw op het feestje om een wit klosje moet vragen.
Maandag. Maximum bereikt in de AH.
Dinsdag. Strippenkaart zoek. In de bus met verhit hoofd tas op de kop om uiteindelijk van ellende maar een kaartje te kopen. Nog geen kwartier later vind ik twee grote strippenkaarten in dezelfde tas.
Woensdag. Alle drie bijgemaakte nieuwe sleutels kwijt.
Donderdag. Er achter komen dat de voering in mijn tas stuk is. Alle sleutels zijn door dat gat gevallen. Voering verder stuk scheuren om bij de sleutels te kunnen.
Vrijdag. Vraag op de creche wanneer die leuke leidster 'kom hoe heet ze' weer terug is van vakantie. Aan de leuke leidster in kwestie. Die ik dinsdag ook al had gezien trouwens.
Vroeger op school zeiden de juffen altijd 'Zeppo als je hoofd niet vast zat dan vergat je 'm nog'. Wat ik natuurlijk onzin vond. Inmiddels weet ik het zo net niet meer.
BurenIk weet het nog als de dag van gisteren. De buurman die naar me toe kwam. De man van die vreselijke buurvrouw wiens tienduizend plantjes ik eens een hele vakantie lang water gaf, en dan voor niks geen kadootje, nee voor moppers over overbewatering. Die buurman dus. Die zijn hoofd wat schuin hield en semi onschuldig vroeg: 'zag ik nou vorige week een busje bij jou voor de deur?'.
Terwijl ie natuurlijk donderse goed had gezien dat mijn lief zijn spullen pakte.
Enfin, die schuine blik. Dat naar roddel hunkerend hoofd kom ik de laatste dagen steeds tegen. 'Is er bij jullie ingebroken? Wat erreg. Wat hebben ze meegenomen?'. Het laagje medeleven kraakt boven de sensatiezucht.
Tot nu toe antwoordde ik naar waarheid 'niks'. Maar vanaf nu gaan lief en ik het anders aanpakken. De Breitner (tekening he, je moet het wel geloofwaardig houden) is gestolen. Al onze kasten zijn overhoop gehaald. Op de overloop lag een drol. En -fluisterstem- het schijnt een bende te zijn die de buurt af gaat.
Zo.
Dat zal ze leren.
VaderenZe maakte weer prachtige foto's. Van de kleine lieve stoere Nick en van Lies. Van haar
handjes en voetjes en van haar koppie in het zonlicht. Zo op de foto, zo van een afstandje zeg maar, zag ik haar even als nieuw. Ze is dik denk ik.
En ik zeg het ook, 's avonds in bed. Lief is op slag boos. 'Ze is niet dik. Hoe kan je dat nou zeggen! Zelfs het consultatiebureau zegt dat ze prima in verhouding is. Ze is groot, niet dik.' Direct hangt om hem heen een hele wolk boos. Zelfs zijn rug ligt boos. Een paar weken terug verweet hij mij nog een boze rug te hebben en zei ik dat dat niet kon, een boze rug. Nu merk ik dat het wel kan. 'Mijn Lies is niet dik'. Het persoonlijk voornaamwoord is op slag enkelfout. Mijn Lies. Mijn dochter.
Vijf minuten later is hij vertrokken. Hij prut en snort in zijn slaap. En ik hoor hem mompelen. 'Lies is niet dik'.
Ok dan. Ze is groot.
En dikke vrienden.
Met haar vader.
O jaVoor ik het vergeet na al die updates.
Met
haar gaat het ook goed.
WaarheidIk pas het jasje dat het postorderbedrijf stuurde. Draai er een rondje mee, paradeer heen en weer. Lies schreeuwt en draait in haar stoel als ik uit beeld loop. Vind je 'm mooi vraag ik. Aan lief dan he. Lief denk, kijkt, wikt, weegt en zegt wat over goed model, mooie lengte en kleur die niet zo makkelijk te combineren is (ja, hij komt van venus).
'Ik weet wel dat hij niet zo mooi is als mijn bruine jasje' begin ik. Waarop hij, lief, mijn lief, me domweg vertelt dat het gaat wel jasje mooier is dan mijn bruine jasje. Veel mooier zelfs. Moderner, en beter gesneden en niet zo aftands bij het kraagje en niet zo raar uitlopend van achteren (bij dat laatste maakt hij een verhaal ondersteunend handgebaar).
Mijn bruine jasje!
Dat ik altijd aan heb!
Het is fijn hoor zo'n relatie en dat je dan eerlijk tegen elkaar kan zijn enzo. Alleen mag het wat mij betreft wel een snufje minder gemogen. Loopt raar uit. Tsss.