Vandaag
Bijna in huilen uitgebarsten bij het Bril altaartje in de bibliotheek. Een foto van Bril (mét sigaret, waar zie je dat nog, foto's van mensen die roken), een zwarte doek en daarop zwart-wit foto's van de binnenstad van Groningen in de nacht. Daarnaast wat krantenknipsels en een namaakroos.
Zo'n tien jaar iedere dag. Bijna gelijk gingen we van Parool naar Volkskrant. En nu is het voorbij.
Na het biebbezoek gingen we 'een stukje rijden mama?' nog een rondje rijden. Het fluitekruid was uitbundig, het ritje prachtig en de hele tijd had ik de pest in dat Bril er niet meer was. Wel voorjaar, geen Bril.
Enfin, zou ik bijna zeggen.
Ondertussen dendert het leven door. Had ik al verteld dat ik weer een nieuwe klus ga doen? Drie maanden eruit geweest om weer terug te kunnen komen en nu blijkt er weer weinig in het verschiet. Veel mooie woorden, maar geen boter bij de vis. Eén sollicitatie in de categorie 'ik kan het altijd proberen' en ik was binnen bij een ministerie in Den Haag. Grote online redactie leiden, nog betrokken bij wat clubjes, en weer anderhalf jaar vier dagen per week onder de pannen.
Leuke kluif lijkt het. Maar wel weg van 'mijn kamer', mijn eigen 'Cheers, where everybody knows your name...'
Lies is ook onder de pannen, voor de volgende acht jaar om precies te zijn. School. Twee keer is ze al wezen wennen. Knuffel stijf vastgeklemd en mond op slot. Maar verder had ze leuk meegedaan. Die kleine meid op haar 'welkom' stoeltje tussen dertig andere stoeltjes.
We zetten door.
En iedere avond een uurtje de tuin in. Zij haar kleine bezem, kleine motblik en veger, kleine gieter en kleine hark. Ik de grote. Beide plezier. Dat moet maar voldoende zijn. Voor vandaag.